Proefje 3
Zuren en basen
Benodigheden:
Stoffen: Materialen:
- Zoutzuur - Demiwater
- Water - Druppelpipet
- Suikerwater - Rode koolsap
- Citroenzuur - Lakmoespapier
- Zout water - Fenolftaleïne
- Azijn - PH-midde
- Cola - Werkvel
- Natronloog
- Spiritus
- Groene zeep
- Afwasmiddel
- Ammonia
Doel: Bepalen van de pH-waarde van diverse 'dagelijks' gebruikte stoffen. Welke oplossingen zijn zuur, basisch en welke neutraal?
Werkwijze:
1. Leg met een druppelpipet 1 druppel van elke stof op een rij van 4 vakjes op het geplastificeerde werkvel. Noteer alle waarnemingen in de onderstaande tabel.
2. Voeg aan iedere stof 1 druppel rode koolsap toe. Noteer in de tabel de kleur.
3. Je krijgt ook een stuk lakmoespapier. Scheur dit in net zoveel stukjes als het aantal stoffen die je onderzoekt. Leg zo'n stukje in een druppel van elke te onderzoeken stofl. Noteer in de tabel welke kleur je ziet.
4. Voeg aan iedere stof 1 druppel fenolftaleïne toe. Noteer in de tabel de kleur.
5. Doe nu hetzelfde als in punt 3, alleen nu met een stuk pH-papier. Noteer in de tabel welke kleur je ziet en schrijf de pH-waarde op.
6. Concludeer in de laatste kolom of de stof zuur basisch danwel neutraal is.
Maak jouw eigen website met JouwWeb