stofeigenschappen: de dingen waar je een stof aan kan herkennen.

 

 

fasen: de verschillende vormen van een stof

 

vloeibaar: de fase waarbij de moleculen bij elkaar zijn maar niet vast waardoor het een andere vorm kan aannemen.

 

gas: de fase waarbij de moleculen los staan en door de vrije ruimte kunnen.

 

vast: de fase waarbij de moleculen tegen elkaar aan zitten en 1 vaste vorm hebben.

 

 

oplossen: een stof in een andere stof laten mengen tot een homogenen stof.

 

oplosmiddel: is een vloeistof waarin een stof in opgelost kan worden.

 

oploseigenschappen: dit zijn de eigenschappen van een mengsel van 2 of meerder opgeloste stoffen

 

oplosbaarheid: deze eigenschap geeft aan hoe goed een stof in een oplosmiddel kan oplossen.

 

 

gevarensymbolen: tekens die aangeven dat iets gevaarlijk is en waarom.

 

verzadigd: het maximale wat in die stof opgelost kan worden.

 

onverzadigd: is als iets niet oplost in een stof

 

diffusie: verspreiding van moleculen over het oppervlakte.

 

 

moleculen: kleine deeltjes die samen een stof kunnen vormen.

 

atomen: deeltjes die samen een molecuul kunnen vormen

 

neutronen: deeltjes zonder lading

 

protonen: deeltjes met een positieve lading

 

elektronen: deeltjes met een negatieve lading

 

 

zouten: Zouten zijn stoffen die bestaan uit metaalatomen en niet-metaalatomen.

 

atoombouw: waaruit een atoom uit is opgebouwd.

 

molecuulvoorstelling: de manier waarop moleculen eruit zien.

 

cohesie: de aantrekkingskracht tussen dezelfde moleculen.

 

adhesie: de aantrekkingskracht tussen verschillende moleculen.

 

capillairewerking: de samenwerking tussen adhesie en cohesie.

 

capillairen: dunne kanaaltjes in een voorwerp of plant.

 

 

kristallen: als moleculen regelmatig zijn geordend krijg je een kristal.

 

mengsel: twee stoffen door elkaar heet een mengsel.

 

zuivere stoffen: een stof waar maar 1 soort moleculen in zit.

 

suspensie: een troebel mengsel.

 

emulsie: een stof die eigenlijk niet mengt maar door er een stof aan toe te voegen wel mengt.

 

emulgator: is de stof die zorgt dat een stof die niet mengt toch mengt.

 

beginstoffen.

 

 

beginstoffen: stof die bij een chemische reactie afbreekt en een nieuwe stof vormt.

 

reactieproducten: stof die vormt uit een chemische reactie.

 

chemische reactie: reactie waarbij stoffen veranderen.

 

 

heterogeen mengsel: mengsel waarvan je ziet dat het een mengsel is.

 

homogeen mensel: mengsel waarvan je niet kan zien dat het een mengsel is.

 

rook: een heterogeen mengsel van een stof en gas.

 

wolk: als 2 atomen binden in een molecuul krijg je een wolk.

 

gas in vaste stof: als een vaste stof gemengt is met een gas zoals een spons.

 

gas in vloeistof: als er gas in een vloeistof zit zoals prik op cola (koolzuurgas)

 

gas in gas: verschillende gassen met elkaar zoals lucht = zuurstof en stikstof

 

 

faseovergang: het wisselen tussen verschillende fases.

 

smelten: smelten is de faseovergang van vast naar vloeibaar.

 

stollen: faseovergang van vast naar vloeibaar.

 

condenseren: faseovergang van vloeibaar naar gas.

 

rijpen: faseovergang van gas naar vast.

 

sublimeren: faseovergang van vast naar gas.

 

 

smeltpunt: de temperatuur celcius wanneer iets begint te smelten.

 

kookpunt: de temperatuur dat de stof begint te koken.

 

smelttraject: bij een mengsel blijft de temperatuur bij de faseovergang niet constant je hebt dan een smelttraject in plaats van een smeltpunt.

 

kooktraject: vervangt kookpunt bij een mengsel. (zie smelttraject).

 

temperatuurlijn: een soort tabel waarin je kan zien waarin je de faseovergangen van een stof kan zien.

 

absolutenulpunt: de temperatuur dat alle moleculen stilstaan dit gebeurt bij -273 graden Celcius.

 

 

Kelvin: standaardeenheid voor temperatuur in natuurkunde en dus -273 graden.

 

Graden Celcius: eenheid voor het meten van de temperatuur.

 

dauwpunt: temperatuur waarbij waterdamp condenseert.

 

pH: zuurgraad.

 

basisch: oplossing met zuurgraad van 7.0 of hoger.

 

zuur: zuurgraad van lager dan 7.0.

 

neutraal: zuurgraad van 0

stofeigenschappen
Word – 15,9 KB 114 downloads

Maak jouw eigen website met JouwWeb